Vandaag is het de laatste dag van ons verblijf in de Serra da Estrela. Met een grote omweg zullen we terugkeren naar Figueiró dos Vinhos. We ontbijten, betalen de rekening van ons Hotel Vale do Zêzere waar we met veel plezier waren, en vertrekken uit Manteigas. We hebben genoten van het dorp en de omgeving.
De eerste plaats waar we na een half uurtje rijden terecht komen is Belmonte.
Die moet natuurlijk even bezichtigd worden.
Eenmaal binnen en vooral boven levert dat mooie vergezichten op.
In de 15de eeuw werd de burcht uitgebreid tot een soort versterkt herenhuis en bewoond door Pedro Álvares Cabral, die in 1500 Brazilië voor Portugal opeiste. Te vinden is een replica van het houten kruis dat werd gebruikt tijdens de eerste mis in dat nieuwe land. In de muur zien we nog het familiewapen van de oorspronkelijke kasteelheer, twee geitjes,
en een groot raam in Manuelstijl, niet zo indrukwekkend als wat we wat dat betreft in Buçaco hebben gezien, maar toch.
In het dorp een synagoge uit 1996, een Joods museum, en zelfs een winkel met typisch Joodse producten.
Wat blijkt: in Belmonte leefden eeuwenlang Maranen, ofwel Marranos,
Joden die hun geloof geheim hielden en leefden als rooms-katholieken, maar wel in het verborgene hun tradities behielden. In vroeger eeuwen moesten namelijk niet alleen Moren maar ook Joden het Iberisch Schiereiland verlaten of zich tot het Christendom bekeren. Afzondering was een derde keuzemogelijkheid.
De Marranos deden er alles aan om niet op te vallen. Besnijdenis was taboe want zou veel te verdacht zijn. Er werd gesuggereerd dat varkensvlees werd gebruikt bij het maken van worsten, een in heel Portugal veel voorkomende lekkernij, ook in die streek. In werkelijkheid vermeldde hun recept konijn en kip.
Pas in 1917 kwam een en ander aan het licht, vooral na publicatie van een boek erover van de hand van de Pools-Joodse Samuel Schwartz. Daarna duurde het nog tientallen jaren voordat de Joden van het dorp hun geloof en tradities in alle openheid konden beleiden en beleven.
In Belmonte leeft nog steeds de grootste Joodse gemeenschap van Portugal, nooit geweten.
Verder gaat onze terugreis, over smalle en vrijwel verlaten weggetjes, stijgend en dan weer dalend, langs afgelegen boerderijen, we lijken alleen op de wereld te zijn. Onze wegenkaart anno 2014 kan ons hier niet helpen, de bewegwijzering ter plekke is miniem, we hebben de stand van de zon en ons gezond verstand. Wel avontuurlijk. Zo komen we na wat zoeken in Sortelha, ook een mooi oud dorpje, opnieuw met een burcht op een heuvel. Tijd voor het lessen van de dorst en het vullen van onze magen. Waarom niet meteen warm gegeten? In het eethuis, waar de oude mannen van het dorp voor de deur in de schaduw van grote bomen hun dagelijkse nieuwtjes uitwisselen, hebben ze geit en stooflapjes op het menu staan, met aardappelen en frites, en sla met tomaat overgoten met veel plaatselijke olijfolie. We laten het ons goed smaken.
Nu de laatste ruk naar huis, ongeveer 150 km, via Penamacor, Castelo Branco, een stuk snelweg IP2 en de IC8. We hebben thuis nog een lekkere fles Monte Velho tinto staan. En we bekijken even snel de foto's van de afgelopen dag.
Goed voor duizend en één toekomstige herinneringen.
De eerste plaats waar we na een half uurtje rijden terecht komen is Belmonte.
Het is een mooi oud stadje,
dat wordt gedomineerd door de 13de eeuwse burcht.Die moet natuurlijk even bezichtigd worden.
Eenmaal binnen en vooral boven levert dat mooie vergezichten op.
In de 15de eeuw werd de burcht uitgebreid tot een soort versterkt herenhuis en bewoond door Pedro Álvares Cabral, die in 1500 Brazilië voor Portugal opeiste. Te vinden is een replica van het houten kruis dat werd gebruikt tijdens de eerste mis in dat nieuwe land. In de muur zien we nog het familiewapen van de oorspronkelijke kasteelheer, twee geitjes,
en een groot raam in Manuelstijl, niet zo indrukwekkend als wat we wat dat betreft in Buçaco hebben gezien, maar toch.
De Marranos deden er alles aan om niet op te vallen. Besnijdenis was taboe want zou veel te verdacht zijn. Er werd gesuggereerd dat varkensvlees werd gebruikt bij het maken van worsten, een in heel Portugal veel voorkomende lekkernij, ook in die streek. In werkelijkheid vermeldde hun recept konijn en kip.
Pas in 1917 kwam een en ander aan het licht, vooral na publicatie van een boek erover van de hand van de Pools-Joodse Samuel Schwartz. Daarna duurde het nog tientallen jaren voordat de Joden van het dorp hun geloof en tradities in alle openheid konden beleiden en beleven.
In Belmonte leeft nog steeds de grootste Joodse gemeenschap van Portugal, nooit geweten.
Verder gaat onze terugreis, over smalle en vrijwel verlaten weggetjes, stijgend en dan weer dalend, langs afgelegen boerderijen, we lijken alleen op de wereld te zijn. Onze wegenkaart anno 2014 kan ons hier niet helpen, de bewegwijzering ter plekke is miniem, we hebben de stand van de zon en ons gezond verstand. Wel avontuurlijk. Zo komen we na wat zoeken in Sortelha, ook een mooi oud dorpje, opnieuw met een burcht op een heuvel. Tijd voor het lessen van de dorst en het vullen van onze magen. Waarom niet meteen warm gegeten? In het eethuis, waar de oude mannen van het dorp voor de deur in de schaduw van grote bomen hun dagelijkse nieuwtjes uitwisselen, hebben ze geit en stooflapjes op het menu staan, met aardappelen en frites, en sla met tomaat overgoten met veel plaatselijke olijfolie. We laten het ons goed smaken.
Nu de laatste ruk naar huis, ongeveer 150 km, via Penamacor, Castelo Branco, een stuk snelweg IP2 en de IC8. We hebben thuis nog een lekkere fles Monte Velho tinto staan. En we bekijken even snel de foto's van de afgelopen dag.
Goed voor duizend en één toekomstige herinneringen.
Reacties
Een reactie posten