Vandaag is het de laatste dag; de laatste dag voor de controle door de GNR (Guarda Nacional Republicana) van alle stukken land in Portugal op brandpreventie. Staat het gras niet te hoog, staan boompjes niet te dicht op elkaar, zijn de struiken gesnoeid, ligt openhaardhout niet op een riskante plek? Kortom: is er 'brandstof' aanwezig die een beginnend vuurtje flink zou kunnen aanwakkeren? Als dat zo is, geeft de GNR aan wat er moet gebeuren, op straffe van boetes tot €4000 voor particulieren en €60000 voor bedrijven. Veel geld, maar geregeld toch minder dan het (laten) schoonmaken zou kosten. Soms is de keuze dan - helaas - snel gemaakt.
Zeker na de grote natuurbrand van 2017, die vooral verwoestend was rondom Pedrogão Grande maar ook Figueiró dos Vinhos trof, waarbij 64 doden en 204 gewonden vielen, probeert men van alles om een herhaling van zo'n inferno te voorkomen. Er wordt voorlichting gegeven, er is een bewustwordingscampagne, meer inspectie vanuit torens (openingsfoto) en andere surveillanceposten,
met camera's, vliegtuigjes en drones, door educatie op scholen en in kerken. En men probeert om, als er dan toch brand uitbreekt, daarop zo zinvol en adequaat mogelijk te reageren, gebruik makend van lessen uit het verleden: hoe verspreidt een brand zich, met welke snelheid, wat is precies de invloed van de temperatuur en de wind, wat moet bij de bestrijding prioriteit hebben, enz. Er is daarnaast veel technologie ontwikkeld om natuurlijke branden te kunnen onderscheiden van door criminelen aangestoken. De straffen daarvoor zijn verhoogd, tot wel 25 jaar.
In 2024 werden door brand zo'n 150000 hectare grond verwoest, een oppervlakte zo groot als onze provincie Utrecht. Op dit moment is het kaartje van het appje voor je mobiel of de website fogos.pt nog leeg: geen enkele brand te bekennen.
Maar dat blijft vast niet zo; het seizoen staat te beginnen.
Met een kleine duik in de geschiedenis van Portugal valt over het zo vaak voorkomen van branden wel het een en ander te vertellen.
Tussen 1926 en 1974 was het land een militaire dictatuur, de Estado Novo, geleid door António de Oliveira Salazar en later Marcello Caetano. Er werden ingrijpende landbouwhervormingen doorgevoerd, gebaseerd op ideeën over zelfvoorziening en ruralisme, dat nadruk legt en een romantische kijk heeft op het agrarische leven en de traditionele waarden die daarmee worden geassocieerd.
Tussen 1926 en 1974 was het land een militaire dictatuur, de Estado Novo, geleid door António de Oliveira Salazar en later Marcello Caetano. Er werden ingrijpende landbouwhervormingen doorgevoerd, gebaseerd op ideeën over zelfvoorziening en ruralisme, dat nadruk legt en een romantische kijk heeft op het agrarische leven en de traditionele waarden die daarmee worden geassocieerd.
De graanproductie moest drastisch omhoog. Dat lukte, in een beschermde en gesubsidiëerde markt, vooral door heidegrond te ontginnen en verbouwen. Halverwege de jaren '30 echter verdwenen voor boeren veel financiële motieven. Bovendien leidde het intensieve gebruik van de dunne grond tot erosie en daling van opbrengst. De zo voortvarend begonnen tarwecampagne liep vast, de nieuwe landbouwgronden werden weer aan hun lot overgelaten. Vele liggen er vandaag de dag nog net zo bij, mooi om te zien, al vormen ze als het ware een grote brandbom. Eén vonkje kan al genoeg zijn om een geweldige en alles verwoestende kettingreactie op gang te brengen.
Er was nog een landbouwcampagne van de Estado Novo, het bebossingsplan. Halverwege de dertiger jaren werd besloten zo'n 4000 km² 'woest' land met bomen te beplanten, goed voor nieuwe industrieën en energieopwekking. In 1968 was dat op ongeveer 2500 km² gelukt en waren bedrijven in meubels en papierpulp ontstaan; de Navigator Company bijvoorbeeld, actief in laatsgtenoemde branche. Uiteindelijk ontstond er steeds meer een monocultuur van bomen, wat uit het oogpunt van biodiversiteit maar ook van brandpreventie een foute keuze is: boomsoorten als dennen en eucalyptus die zich vlot aanpassen aan de slechte bodemgesteldheid en snel hout produceren, maar een hoog brandrisico kennen. De oorspronkelijke soortenrijkdom was het leefgebied van rondtrekkende herders en veehouders met hun kudden. Zij onderhielden door begrazing uitgestrekte gebieden. De voortgaande verandering en verarming van de bossamenstelling leidde tot ontvolking. Net als bij de verlaten tarwevelden was er niemand meer om de uitdijende bossen te beheren en verzorgen. De boeren die daarvoor ooit verantwoordelijk waren, zijn allang verdwenen en nooit teruggekeerd, struikgewas en bomen hebben ongecontroleerd het rijk alleen. Met alle gevolgen van dien.
Over al deze historische aspecten wordt de laatste jaren dus nagedacht. Onderhoud en beheer van het landschap blijken - nog steeds en in toenemende mate - van groot belang te zijn. Ik schreef er o.a. acht jaar geleden al eens over, onder de titel beter bos (klik op deze regel).
Het seizoen is geopend; in oktober, november zal zichtbaar zijn wat het ons in Portugal heeft gebracht.
Het seizoen is geopend; in oktober, november zal zichtbaar zijn wat het ons in Portugal heeft gebracht.
hopelijk niet teveel van dit
Reacties
Een reactie posten