na Taag en Torre weer thuis

Deze dag zal uit twee delen bestaan. Vanmiddag nemen Xander en ik de bus van 14:45 uur naar Figueiró dos Vinhos. We verlaten de grote stad en ruilen die in voor een klein weekje platteland. Ook leuk. Maar vanochtend gaan we nog even kijken in Belém.
Na het ontbijt rekenen we af in ons hotel, laten de bagage daar achter om die 's middags weer op te halen, en wandelen naar de Praça do Comércio. Daar zullen we de (moderne) tramlijn 15 richting Algés nemen die in Belém haltes heeft. Lopen is veel te ver, zo'n 8 km. Komt over 5 minuten staat er op de tramhalte. Dat wordt even later hoopvol stemmend 4 minuten. Maar daarbij blijft het. Na een tijdje 53 minuten. Er is iets goed mis. We besluiten met de trein te gaan en lopen naar het station Cais do Sodré. Daar nemen we de Linha de Cascais. Even niet opletten en je zit in de rapido, de trein die Belém vrolijk voorbij rijdt. Dat gebeurt ons. Dus een halte terug met een tegemoetkomende stoptrein. Gelukkig rijden deze treinen ongeveer elke 10 minuten.
Via het Mosteiro dos Jerónimos, een 16de eeuws klooster, symbool van Portugals Gouden Eeuw (van ontdekkingsreizen),
dat we vanwege tijdgebrek niet bezoeken, wandelen we naar de Torre de Belém. Ook 16de eeuws.
Die bewaakte lange tijd de toegangsweg vanaf de zee tot de stad. Ieder schip dat de haven in voer, moest daar langs en werd dan nog weer eens Portugals macht en rijkdom ingepeperd. Maar het was ook een baken voor diezelfde scheepvaart: het vuur bovenop de toren gaf de toegang tot Lissabon aan.
Dat duurde tot 1580 toen Portugal door de Spanjaarden werd veroverd. Later diende hij nog als gevangenis en douanekantoor. In 1840 volgde er een restauratie en vanaf 1910 is de Torre de Belém een nationaal monument.
Gelukkig zijn we er vrij vroeg. We  moeten even wachten, want er mogen niet meer dan 150 mensen het gebouw in. Later op de ochtend groeit de wachtrij buiten tot behoorlijke proporties.
Met navenante wachttijd.
Een beperkt aantal bezoekers is verstandig, merken we eenmaal binnen. De vier verdiepingen waaruit het gebouw bestaat, bereik je namelijk via een smalle wenteltrap, waarop je elkaar onmogelijk kunt passeren. Dat kan dus alleen met niet te grote aantallen personen, en dan nog heel gereguleerd. Als iedereen zich aan de elektronische aanwijzingen boven de deuren houdt, is er niets aan de hand.
In de verschillende ruimtes en zalen is eigenlijk weinig te zien, op een paar kanonnen helemaal beneden na;

een beetje teleurstellend.
Het gebouw zelf is heel mooi, net als het uitzicht dat je vanaf elke verdieping alle kanten op hebt.

Oorspronkelijk werd de Torre op een eiland in de Taag gebouwd. Door de grote aardbeving van 1755 veranderde de loop van de rivier en kwam hij aan de noordoever te liggen.

Via de wenteltrap met de stoplichten dalen we weer af naar beneden.
De wachtrij daar is alweer gegroeid.
Wij gaan eruit, zodat twee van de wachtenden naar binnen kunnen.
Na een kopje koffie lopen we via de boulevard nog even richting het monument gewijd aan de ontdekkingen en ontdekkingsreizigers: het Padrão dos Descobrimentos. Het is in restauratie
en daardoor wat moeilijk te bekijken.
Nu is het tijd om de trein terug te nemen, onze koffers op te halen, en ons vervolgens te begeven naar het busstation Sete Rios.
Daar laten we ons door Rede Expressos in drie uur vervoeren naar mijn huis in Figueiró dos Vinhos.
Twee kaartjes kopen in de vertrekhal,
wat drinken, een broodje presunto eten,
instappen

en rijden maar.
We doen vijf steden en dorpen aan. Er is zelfs in Torres Novas nog een wc- en koffiestop ingebouwd. Alsof we een gezelschap en een georganiseerde busreis zijn.
Precies volgens dienstregeling om 17:40 stappen we in Figueiró uit. Na de grote stad wacht ons nu een weekje op het platteland.

Reacties