bestemming Coimbra

Vandaag weer eens een dagje de grote stad: met de bus naar Coimbra. 9:15 heen, 18:30 terug. Afstand een kleine 60 km, prijs voor een retour €16,20, reisduur ongeveer 3 kwartier, sneller dan vroeger door de nieuwe verbinding via de A13. Acht uur de tijd om de stad te bekijken. Prima dus. Even wachten tot de bus, die al om 7:30 uit Castelo Branco is vertrokken, arriveert. Meestal iets te laat.
Maar dan rijden we ook. Vroeger ging dat over de IC3, tweebaans, met veel vrachtverkeer. Als je dan achter een oplader met boomstammen zat, waar je niet gemakkelijk voorbij kwam, kon het lang duren. De A13, een tolweg, is vierbaans.
Onderweg betrekt de lucht. Maar eenmaal in Coimbra rijden we met stralend weer ons eindpunt binnen, het overdekte busstation.
Van daar is het nog een kwartiertje lopen naar het oude centrum, dat er als altijd schitterend bij ligt.
Voordat ik de toeristische route daar doorheen wandel, neem ik even een kijkje in de markthallen. Vanwege de zomer is daar niet zoveel bedrijvigheid als in de rest van het jaar.

Wachten op klandizie.
Dan begin ik de wandeling die alle toeristen maken naar boven, langs de oude- en de nieuwe kathedraal tot aan de universiteitsgebouwen. Dit is de start ervan.
De oude kathedraal, de Sé Velha, stamt oorspronkelijk uit de 10de eeuw, werd verwoest en herbouwd in de 12de. En die versie staat er nu nog. De kosten van de bouw nam Portugals eerste koning, Afonso Henriques, voor zijn rekening.
Het is mijn vierde of vijfde bezoek al, maar het blijft een indrukwekkend en majestueus bouwwerk.
Ernaast ligt het klooster uit de 13de eeuw, twee generaties later dan de kerk, gefinancierd door koning Afonso II.
De hitte is voor sommigen al behoorlijk slopend. Even rust in de schaduw dus.
Recht tegenover de kathedraal het huis van een ooit beroemde vertolker van de fado van Coimbra, Edmundo de Bettencourt (1889-1973). Vrijwel niemand op het plein werpt een blik op het bord boven de deur waarop het een en ander wordt verteld.
Verder naar de Sé Nova, lang niet zo adembenemend als de Velha.

Als je hier staat, ben je zo'n beetje op het hoogste punt van de oude stad. En daar vind je ook de universiteitsgebouwen, ooit gegroepeerd rondom dit plein:
Groot is het, wit, vooral heel heet in de brandende zon, en voortdurend bekeken door weer een latere koning, João III, uit de 16de eeuw.
Aan dit plein staat ook de beroemde bibliotheek die dit jaar z'n 500 jarig bestaan viert, de Biblioteca Joanina. Zeer de moeite van het bezoeken waard. Tientallen mensen staan voor de deur te wachten, gelukkig in de schaduw, tot het hun tijd is om naar binnen te gaan.
Op gezette tijden namelijk, vermeld op je toegangsbewijs, worden er groepen toeristen toegelaten.
Mijn bezoek aan de bibliotheek drie jaar geleden, 10 augustus 2011, is hier terug te vinden.

Tot slot. Wat altijd en overal leuk is om te doen: links afslaan als alle andere toeristen naar rechts gaan. En omgekeerd. Dat bracht me in misschien wel het échte Coimbra. Smalle doodstille straatjes.
Nog smaller kan ook.
Vandaag was mijn bestemming de al in de Romeinse tijd gestichte nederzetting Aeminium, nu bekend als Coimbra. Of dacht ik dat alleen maar? Mijn wandeling eindigde namelijk heel merkwaardig, misschien is veelbetekenend trouwens een betere omschrijving.
Waaruit maar weer eens blijkt dat je jouw eigen lotsbestemming, ik wil niet meteen zeggen noodlot, uiteindelijk niet kunt ontlopen.
Zelfs dus niet op 2100 km van huis.

Reacties