een avondje in Casa Monika

Vanmiddag werd ik met de auto opgehaald door mijn broer Paul. We reden naar zijn huis om dan ’s avonds uit eten te gaan bij Monika en Claude, kennissen die een dikke vijf minuten rijden bij Paul en Sean vandaan wonen. Een jaar geleden alweer ontmoette ik ze voor het laatst. De tijd gaat zo snel.

Eerst was er natuurlijk nog tijd om te zwemmen, heerlijk verfrissend op een warme en drukkende middag. Die hitte gaat door Paul en Sean nog meer worden gebruikt dan tot nu toe. Op dit moment vangen zij zonlicht op om water mee te verwarmen. Nu waren er op het dak van hun huis drie mannen bezig om zonnepanelen aan te leggen om daarmee electriciteit op te wekken. Zon genoeg. Het is in Portugal niet toegestaan de opgewekte stroom direct zelf te gebruiken. Die moet worden teruggegeven, verkocht, aan het nutsbedrijf, hier EDP. De Portugese overheid wil de aanleg van zonnepanelen wel een beetje stimuleren. Gedurende een aantal jaren krijg je méér voor jouw aan EDP verkochte energie dan dat je betaalt voor wat je van het bedrijf afneemt. In een jaar of vijf, zes heb je jouw investering in panelen, bedrading enz. er dan uit. Alles bij elkaar een mooi en milieuvriendelijk idee. Het zou ook vreemd zijn, zeker in de 21ste eeuw, om geen gebruik te maken van de zon in een land waar die zo verschrikkelijk uitbundig schijnt en dat gedurende zo’n groot deel van het jaar.



Maar toen was het etenstijd en togen we naar Arrochela, het dorpje, nou ja eigenlijk niet meer dan één kruispuntje met wat huizen, waar Monika en Claude wonen. Zij is Duits, hij Zwitsers. Ook op het terrein was de hond Samba, een naam die ik altijd meer vind passen bij een circusolifant, ik weet niet waarom. Maakt niet uit, een leuk en enthousiast beest.
Ze hebben op hun land een tweede huis, met zwembad, dat ze verhuren aan vakantiegangers, op dit moment een Belgisch gezin met drie kinderen. Het ligt een heel eind van hun eigen huis vandaan, dus last heb je er niet van. Af en toe hoorden we kinderstemmen in de verte.
Er was, behalve Monika en Claude en ons drieën, nog een gaste, Mary Ann. Ze werd geboren in Basel, woonde lange tijd in Berkeley vlak bij San Francisco, en leeft nu (73 inmiddels) in Poço Negro dat vlak bij mijn dorp Figueiró dos Vinhos ligt. In San Francisco ben ik zelf drie keer geweest omdat mijn zus daar (vlakbij) woonde en in het huwelijk trad. Berkeley ken ik ook, ik bezocht er de universiteit; letterlijk ‘bezoeken’ d.w.z. gewoon een middagje rondkijken, niet 'er studeren'. Veel om over te praten dus. Ik begreep dat ze Claude van vroeger uit Zwitserland kende. Soms spraken ze samen een voor ons haast onverstaanbaar Duits, veel meer Zwitsers dan ik ooit gehoord had.
Een leuk mens, die Mary Ann. Ze kon veel en boeiend vertellen over Basel, de stad op het kruispunt van drie landen, over de VS, maar ook over haar wederwaardigheden in Portugal, haar problemen met haar wat stuurse Nederlandse buurvrouw daar, een kunstschilder van 84, die alleen met de vakanties in Portugal is en dan nog zelf met de auto vanuit  Nederland naar hier rijdt en weer terug.


We aten, 'natuurlijk' zou ik haast zeggen, buiten in de tuin, tussen honderden bloemen, bloeiende struiken, half onder bananenbomen, recht onder de Grote Beer, zoals 's avonds laat duidelijk te zien was.


Het eten was goed: eend met salade en stokbrood, de wijn was lekker, de aardbeien die we als desert kregen (eigen kweek van Mary Ann) waren vol van smaak.
Het was inmiddels helemaal donker, we dronken koffie en zaten met een kaars en een oude stormlamp nog steeds aan tafel. Langzamerhand werd het tijd om afscheid van Monika en Claude te nemen en naar huis te gaan. Mary Ann gaf me een lift met haar Mercedes. Zo hadden we samen nog een minuut of twintig om wat na te praten. Tegen elf uur zette zij mij voor mijn huis af. Hopelijk ontmoeten we elkaar nog eens. Vast wel. Volgende zomer wellicht?

Reacties