de eerste week

Inmiddels ben ik een week hier. Als altijd heel ontspannen en relaxed. De voortuin is schoon, de brievenbus hangt en de muur er omheen is met de kwast bijgetipt. Het ziet er beter uit.


Het blijft opmerkelijk dat de planten in m'n tuin het dag in dag uit zonder water kunnen doen. Geen regen, geen water, dat is voor hun de stelregel. Het is bekend van kaktussen en bijvoorbeeld olijfbomen. Die zie je hier overal. Mijn kaktussen zijn opnieuw gegroeid, zo dik en groot, en ze bloeien. 


Maar ook andere bloeiende planten staan er goed bij, met bloemen en al: drie rozenstruiken,de oleander die weer is gegroeid.
’s Ochtends, wanneer het nog koel is, ben ik actief, rond het huis, met wandelen, boodschappen doen. Daarna kun je je beter koest houden. Het lijkt alsof er een warme deken over het land hangt. Het is doodstil buiten, mens en dier hebben alle activiteiten op een laag pitje gezet. Ik zit in de schaduw en lees me door een stapel boeken heen. Soms zit ik binnen waar het, door de dikke stenen muren van mijn huis, lekker koel is. In m’n huiskamer, die deels onder de grond ligt omdat mijn huis tegen een heuvel is gebouwd, is het soms zelfs fris, zeker als ik er in m’n zwembroek zit. Een idiote gewaarwording, met die hels brandende zon buiten. Een prettig moment buiten is ook na het avondeten. De zon zakt dan langzaam achter de heuvels weg maar is nog heel aangenaam om van te genieten.

Mijn gehucht heeft één winkel. Eigenlijk is het drie in één, namelijk winkel, café en biljartkamer. De scepter zwaait nog steeds de aardige vrouw die je in alle rust helpt en ook een woordje Portugees met je wisselt. Verse produkten verkoopt ze niet, dus geen brood, vlees, groenten, fruit. Ik realiseer me ineens dat zowat iedereen hier een moestuin heeft met, zeker in de zomer, meer dan een mens of gezin normaal gesproken op kan aan citroenen, tomaten, courgettes, uien, pruimen, noem maar op. Daar heb je geen winkel voor nodig. En voor vers brood komt er dagelijks luid toeterend een bakker vloorbij. De winkel is erg handig voor zaken als limonade, vruchtensap, melk, yoghurt, schoonmaakmiddelen, waspoeder, koekjes, zelfs sterke drank. Honderd meter slechts lopen met zware flessen is heel wat eenvoudiger dan die uit Figueiró te moeten meenemen.

Aan de buitenkant is het pand trouwens niet echt als winkel te herkennen. Of het moeten de luifel boven de ingang en het kralengordijn voor de deur zijn. Geen etalage of iets dergelijks. Maar wie heeft hier behoefte aan een etalage? Winkeltjes kijken kan in Figueiró. Iedereen weet immers wat hier te koop is.
De mevrouw van de winkel heeft ook verse olijven die ze tapt uit een vat onder de toonbank. Heerlijk. Ze heeft wat verpakte bekertjes joghurt en plakken of stukken gerookte ham, ook verpakt. En natuurlijk, op afroep, een espresso of andersoortige koffie, een ander drankje, met of zonder alcohol, een ijsje.
Gisteren besloot ik de relatieve koelte van de ochtend te gebruiken voor een lange wandeling, die me uiteindelijk bij Quinta da Fonte bracht, de boerencamping van Liedewij en Jolein. Van hoog op de heuvel daalde ik neer. Op de foto is het haast niet te herkennen: midden rechts het blauwe dak van een tent, links onder het dak van het huis. Als je even op de foto klikt en hem daarmee vergroot is het beter te zien.

Van bovenaf zag ik de dames net in de auto stappen en wegrijden, boodschappen doen waarschijnlijk. Niet getreurd, gewoon verder afdalen en kijken wie ik er zou aantreffen. Eerst was dat een van de jaarlijkse vrijwilligsters, een Engelse vrouw die hier twee weken bleef en dan verder zou trekken. Ze vertelde dat er, op het terras, ook Nederlands sprekende mensen aanwezig waren. Ik erheen. Dat werd een enorm leuk gesprek van wel vijf kwartier met een gezin uit Brabant. Ze waren naar Lissabon gevlogen, hadden daar een auto gehuurd, hadden een paar dagen doorgebracht ergens ten oosten van Porto, gingen nog een dag of vier Lissabon bekijken vóór terug te vliegen en waren nu hier. En, hoe bestaat het: de vader van het gezin oefende hetzelfde beroep uit als ik. Dat geloof je toch niet. Na een lang gesprek over ons werk, maar naturlijk ook over Portugal en het hebben van een huis hier, hoorden we portieren slaan. Liedweij en Jolein waren terug van boodschappen doen. We konden elkaar dus toch nog eventjes zien. Ze stonden erop dat ik nu maar eens moest komen eten; iedere avond zou kunnen, het van tevoren laten weten was niet nodig. Het wordt er inderdaad tijd voor.

Vorige week beleefden we hier temperaturen van rond de 30 graden. Heel aangenaam om eventjes te wennen na de natte koelte in het vaderland. Sinds het afgelopen weekeind is het weer als vanouds in de zomer in het binnenland van Portugal: bloed- en bloedheet. Mijn thermometer wijst in de middag, in de zon, 47 graden aan. Hij kan tot 50, dus veel warmer moet het niet worden.

 En dit is géén trucagefoto.

Reacties